Manipuleren is goed voor je

Author picture

Arnaud Wirschell

Door: Arnaud Wirschell

Elke avond als ik uitstap op het metrostation is het weer een verrassing: aan welke kant gaat de roltrap naar boven? De gewone trap is voor luie mensen minder aanlokkelijk, want dit metrostation ligt diep in de grond. Dat constante wisselen van roltrap ergert mij en ik zoek er iets achter. Is het soms bedoeld om mij meer te laten lopen? Om mij over te halen toch de trap te nemen? Dit type achterdochtige vragen overvalt mij steeds meer sinds ik mij heb verdiept in het fenomeen “nudging” (letterlijk: een duwtje geven) door de overheid

In de vorige eeuw was het duidelijk hoe de overheid het gedrag van de burger beïnvloedde. Voormalig minister Pieter Winsemius vatte dat samen in de zweep, de peen en de preek. Dat is sturing door verboden/geboden, financiële prikkels (belasting of subsidies) en communicatie. Bijvoorbeeld in het geval van roken: je kunt het in cafés verbieden, accijns op heffen en enge foto’s op pakjes laten plaatsen. Maar in deze eeuw zijn er ook andere mogelijkheden om beleid te maken, zoals de inzet van gedragskennis. De populaire term daarvoor is “nudging” (hoewel gedragskennis breder is dan dat). Dit maakt gebruik van het inzicht dat mensen vaak onbewust beslissingen nemen of daarbij worden beïnvloed zonder dat ze het door hebben.  

Organisaties plaatsen bijvoorbeeld de trap dichter bij de ingang dan de lift, zodat mensen eerder lopend naar boven gaan. Van uitvoeringsorganisatie DUO, verantwoordelijk voor studentenleningen, is bekend dat de gemiddelde lening daalde nadat niet het maximum stond voorgeselecteerd, maar een lager bedrag. Het maximum was dus niet meer het uitgangspunt, de “primer” zoals psychologen dat noemen. De Britse belastingdienst liet een experiment uitvoeren waarbij twee vergelijkbare groepen burgers hun belastingaangifte deden. De eerste groep ondertekende voor akkoord nadat ze de aangifte hadden ingevuld, terwijl de tweede zich al vooraf committeerde. Wat bleek: de tweede groep vulde de aangifte betrouwbaarder in. Kleine aanpassingen kunnen dus al grote positieve gevolgen hebben voor de effectiviteit van overheidsbeleid, zeker op het terrein van e-dienstverlening. Je kunt het manipuleren noemen, maar dan wel voor een goed doel. Daarom besteden we tegenwoordig in onze beleidsleergangen aandacht aan de toepassing van gedragskennis. We hebben er zelfs een aparte training voor: met kennis van gedrag beleid maken. 

U vraagt zich wellicht af of ik nu de gewone trap of de roltrap neem op mijn metrostation. Nou, als ik de goede roltrap niet meteen kan vinden, dan neem ik de lift. Die verandert namelijk niet van plek. 

Share Post:

Stay Connected

More Updates

De rol van open standaarden in aanbestedingen

Open standaarden zijn een belangrijke pijler van het digitaliseringsbeleid van de overheid. Standaarden zorgen ervoor dat gegevens tussen ICT-systemen makkelijk kunnen worden uitgewisseld. Het open karakter zorgt ervoor dat iedereen de standaard kan gebruiken en dat een overheid geen afhankelijkheidsrelatie opbouwt bij een specifieke leverancier. Het is daarom de moeite waard om te onderzoeken hoeveel aandacht open standaarden krijgen bij de aanbesteding van ICT-projecten – in dit geval bij decentrale overheden. Wat gaat er goed, en wat kan beter?

Ontwikkeling toetsingskader ingebruikname technologie bij infectieziektebestrijding 

Hoe zetten we in een toekomstige pandemie technologie in? Om besluitvorming hierover te ondersteunen, heeft PBLQ met een brede waaier aan stakeholders een toetsingskader ontwikkeld. In dit toetsingskader zijn de lessen uit de coronaperiode meegenomen. Met toetsvragen rondom een tiental publieke waarden kunnen beleidsmakers en beslissers aan de slag om waardengedreven keuzes te maken rondom de inzet van technologie in toekomstige infectieziektebestrijding. Ook heeft PBLQ een serious game ontwikkeld, waarmee het toetsingskader praktisch toepasbaar is gemaakt. Het periodiek spelen van het spel draagt bij aan de pandemische paraatheid.

Naar een netwerkperspectief in de langdurige zorg

Er is steeds meer aandacht voor de informatievoorziening (IV) in de langdurige zorg en ondersteuning. Zo lopen er momenteel verschillende IV-trajecten om de informatievoorziening te herzien van een ‘ketenperspectief’ (waarbij gegevens van de ene naar de andere partij worden gekopieerd) naar een ‘netwerkperspectief’ (éénmalige vastlegging en meervoudig gebruik van gegevens). Daarbij rijst echter de vraag: hoe verhouden die IV-trajecten zich tot elkaar?